Op donderdag 25 augustus 2016 behandelt de Rechtbank Den Haag meerdere zaken, aangespannen door (voormalige) militairen tegen de Minister van Defensie. De meervoudige kamer van de afdeling bestuursrecht gaat een oordeel vellen over de vraag of de Minister de ontslaguitkeringen (leeftijdsontslag) mag stoppen op het moment dat de uitkeringsgerechtigde (voormalig militair) 65 jaar wordt. Op dit moment kennen militairen nog een verplicht leeftijdsontslag.

Door de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd ontvangen militairen, vanaf de dag dat men 65 wordt tot de dag dat zij AOW gaan ontvangen, geen uitkering. Zij hebben wel recht  op een AOW-compensatieregeling. Militairen hebben daardoor groot financieel nadeel in de periode tussen het einde van hun ontslaguitkering en de datum dat hun AOW-uitkering ingaat.

De AFMP/MARVER en de VBM, de grootste vakbonden voor defensiepersoneel, ondersteunen honderden belanghebbenden/leden bij deze rechtszaak.

Op 18 juli heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een uitspraak gedaan in een aantal zaken, aangespannen door burgermedewerkers (met recht op een wachtgelduitkering) van het Ministerie van Defensie.
Kort gezegd concludeert de Raad dat het onwettig is om die uitkering op een willekeurig moment te stoppen (want: leeftijdsdiscriminatie). 65 jaar is sinds de verhoging van de AOW-leeftijd een willekeurig moment. De koppeling met de vervolguitkering (de AOW) is verbroken en die moet de Minister van Defensie herstellen.
De Raad is ook van oordeel dat de met de meerderheid van de vakbonden (m.u.v. de AFMP/MARVER/ACOP) overeengekomen AOW-compensatieregeling onvoldoende is. Belanghebbenden krijgen te maken met een te groot inkomensverlies. Ook het eerder laten ingaan van het ABP-pensioen (voordat men een AOW-uitkering gaat ontvangen) benadeelt de belanghebbende te veel omdat men dan gedwongen genoegen moet nemen met een lager ABP-pensioen. Daarom moet de Minister van Defensie volgens de CRvB samen met de bonden een nieuwe regeling bedenken voor de gedupeerden.

Deze CRvB-uitspraak geldt niet voor militairen met een uitkering op grond van leeftijdsontslag (UGM’ers) of militairen die een uitkering krijgen op basis van de Militaire Wachtgeldregeling 1961. Zij verschillen van de burgers omdat voor hen de pensioenleeftijd ingaat op 65 jaar.

Net als bij de rechtszaken voor de burgermedewerkers willen de bonden AFMP/MARVER en VBM dat de Minister van Defensie de uitkeringen verlengt tot de dag dat de belanghebbende militair de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

Enige data:
Er zijn (stand begin 2016) 11.541 militairen met een ‘AOW-gat’. Militairen kennen een verplicht leeftijdsontslag. Zij maken op grond van de Uitkeringsregeling Gewezen Militairen (UGM) aanspraak op een (leeftijdsontslag-)uitkering tot zij de leeftijd van 65 jaar bereiken. Het aantal militairen dat wordt benadeeld door het AOW-gat is ruim twee keer zo groot als de groep burgermedewerkers met een AOW-gat ( 5.488 burgermedewerkers).
De UGM-uitkering bedraagt minimaal 73% van het laatstverdiende salaris.
In de meeste gevallen hebben de (gewezen) militairen met een AOW-gat een inkomensverlies van ca. 300 euro (netto) per maand (volgens berekeningen van het Ministerie van Defensie). Die 300 euro is het verschil tussen het voortzetten van de UGM-uitkering en het (gedwongen) gebruik maken van de compensatieregeling.