Door de UGM-uitkering stop te zetten op 65-jarige leeftijd, dus voordat de AOW-leeftijd bereikt is, maakt de Minister van Defensie verboden onderscheid naar leeftijd. Dit oordeelt het College voor de Rechten van de Mens op donderdag 11 december. Defensie overtreedt met deze handelswijze de wet. Het CvRM stelt met dit oordeel oud-militair A. van den Heuvel, bijgestaan door de VBM, in het gelijk.

Volgens het College is duidelijk dat er een onderscheid gemaakt wordt naar leeftijd. Maar een onderscheid op grond van leeftijd is niet altijd verboden. Het onderscheid dat Defensie maakt kan echter niet worden gerechtvaardigd, omdat het middel niet passend is (er is geen aansluiting met de AOW-uitkering meer) en bovendien disproportionele gevolgen heeft (een grote inkomensachteruitgang).

Het volledige oordeel zal over enkele dagen worden gepubliceerd op de website: www.mensenrechten.nl.

Wat gaat Defensie nu doen? Een goede werkgever behoort het oordeel ter harte te nemen en zijn leven te beteren. Het College heeft in principe de mogelijkheid dit af te dwingen bij de rechter.

Militairen die recentelijk een UGM-besluit hebben gekregen, waarvan de bezwaartermijn nog open staat, kunnen regulier bezwaar maken. VBM-leden kunnen zich hiervoor wenden tot hun vakbond:  ibb@mijnvbm.nl

Het zou van fatsoen getuigen als de Minister van Defensie ervoor zorgt dat ook de ‘oude’ gevallen, van wie de bezwaartermijn verlopen is, niet te maken krijgen met een AOW-gat.

Defensie heeft eerder een draai om de oren gehad van het College voor de Rechten van de Mens. Wachtgelduitkeringen voor burgermedewerkers stoppen ook als zij 65 worden. De uitspraak van het CvRM over de UGM van militairen kan dus geen verrassing zijn voor de minister van Defensie. Hier leest u meer over de uitspraak van de CvRM bij een burgermedewerker die een klacht heeft ingediend.