Onlangs heeft de rechtbank in Den Haag uitspraak gedaan in een zaak met betrekking tot het AOW-gat. Het gaat hier om het beroep van een 16-tal burgermedewerkers bij Defensie (van wie 8 lid van de VBM) die allemaal gebruik maken van de wachtgeldregeling. 

Defensie wil het wachtgeld betalen tot het moment dat de betreffende ambtenaar de 65 jarige leeftijd bereikt. Dit terwijl de 65-jarige leeftijd al sinds 1 januari 2013 niet meer geldt als AOW-leeftijd. De betreffende burgerambtenaren krijgen hierdoor te maken met een AOW-gat van maximaal 2 jaar.

De rechtbank constateert, net als de rechtbanken Overijssel, Gelderland en Noord-Holland al eerder deden, dat de verweerder (Defensie dus) verboden onderscheid op grond van leeftijd heeft gemaakt. Het beroep is daarom gegrond verklaard.

Maar … de rechtbank beveelt niet, zoals in eerdere uitspraken van VBM-zaken wel gebeurde, dat Defensie het wachtgeld moet blijven uitkeren tot aan de AOW-gerechtige leeftijd! De redenering van de rechtbank Den Haag is, dat aan Defensie “beleidsvrijheid toekomt om een overbruggingsregeling tot stand te brengen ter compensatie van het inkomensverlies …”

De rechtbank Den Haag vindt dus dat Defensie de mogelijkheid moet worden gegeven om te kijken of het financiële gat kan worden gerepareerd. De rechtbank wijst daarbij op de onderhandelingen tussen de minister en de bonden, waarin is overeengekomen dat het AOW-gat uiterlijk 1 oktober 2015 moet zijn gedicht.

De Rechtbank oordeelt dus enerzijds dat Defensie handelt in strijd met de wet, maar anderzijds dat dat mag omdat Defensie aan het onderhandelen is met de bonden over een oplossing. Defensie moet van de rechtbank binnen 6 weken nadat de zaak tussen minister en vakbond is uit-onderhandeld, een nieuw besluit nemen.

De VBM bekijkt momenteel nog, of er hoger beroep moet worden ingesteld of dat gewacht moet worden tot (6 weken)na 1 oktober. Daarbij is ook van belang, dat een hoger beroep waarschijnlijk dit jaar niet meer wordt behandeld.

Wel is het zo, dat we in september een uitspraak verwachten in een hoger beroep in een andere zaak (niet door de VBM begeleid). Mogelijk biedt die uitspraak voor de VBM wel weer aanknopingspunten.
Wordt vervolgd.