De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 18 juli een uitspraak gedaan in een aantal zaken betreffende het AOW-gat. Het gaat om een aantal voormalige burgermedewerkers bij Defensie die op basis van het Wachtgeldbesluit burgerambtenaren defensie een uitkering krijgen en die zitten met een AOW-gat.


De VBM heeft van de CRvB (grotendeels) gelijk gekregen. De CRvB is van oordeel dat de beëindiging van een wachtgelduitkering bij 65 jaar met de gelijktijdige toekenning van een maandelijkse tegemoetkoming een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert. De CRvB oordeelt dat de door de Minister getroffen voorziening onvoldoende is. Die houdt in dat betrokkenen vanaf de leeftijd van 65 jaar een maandelijkse tegemoetkoming ontvangen ter hoogte van een bruto AOW-uitkering (inclusief vakantiegeld). De maandelijkse tegemoetkoming is netto veel lager dan een reguliere AOW-uitkering. Verder oordeelt de CRvB dat van betrokkenen niet in redelijkheid kan worden verwacht dat zij hun pensioen eerder laten ingaan. Dit levert voor de rest van hun leven immers een lager bedrag aan ouderdomspensioen op.

De Minister moet nu nieuwe beslissingen nemen met inachtneming van de uitspraken van de Centrale Raad. De CRvB is de hoogste bestuursrechter, dit betekent dat tegen deze uitspraak geen beroep openstaat.

Groot aantal rechtszaken
De VBM heeft als enige bij het College voor de Rechten van de Mens in 2014 de zaak aanhangig gemaakt. Eerdere (niet VBM-)zaken, waarbij het argument van leeftijdsdiscriminatie niet werd ingebracht, werden verloren. De VBM heeft daarna een groot aantal rechtszaken gevoerd. Rechtszaken werden gewonnen bij de Rechtbank Overijssel, Gelderland, Midden Nederland, Noord-Holland, Den Haag, Zeeland-West-Brabant, Oost-Brabant en Limburg. Er lopen bij de VBM in totaal 181 zaken in diverse stadia. Na het succes van de VBM bij het College voor de Rechten van de Mens zijn ook andere juristen/advocaten, stichtingen of bonden deze – voor hen soms lucratieve – weg gaan volgen.

Wat nu? 
De VBM constateert dat met de uitspraak van de CRvB de kwestie nog niet definitief is opgelost. De CRvB geeft de Minister de vrijheid om hierover een nieuw besluit te nemen. De Minister heeft 6 weken de tijd om een nieuw besluit te nemen (deze termijn kan ongemotiveerd met 6 weken worden verlengd). Tegen dat besluit staat weer direct beroep open bij de CRvB.
De VBM vindt dat de Minister in dit kader maar één besluit kan nemen, en dat is dat de wachtgelduitkering doorloopt tot aan de AOW-leeftijd. De VBM roept de Minister op om hier zo spoedig mogelijk duidelijkheid over te geven zodat de oud-werknemers niet nog langer in onzekerheid blijven zitten.

Voor wie is deze uitspraak relevant?
De uitspraak geldt voor (voormalig) burgermedewerkers bij Defensie die op basis van het Wachtgeldbesluit burgerambtenaren defensie een uitkering krijgen. Deze uitspraak geldt niet automatisch voor de (zeer) aanverwante zaken op basis van het Besluit Bovenwettelijke uitkering bij werkloosheid voor de sector defensie. De CRvB-uitspraak geldt ook niet voor UGM-ers of militairen die een uitkering krijgen op basis van de Militaire Wachtgeldregeling 1961 (zitting Rb Den Haag 25 aug).
Hoewel deze uitspraak niet onverkort van toepassing is op de aanverwante zaken, biedt deze uitspraak wel aanknopingspunten dat de besluiten in de aanverwante zaken geen stand zullen kunnen houden. Bij ‘bovenwettelijk’ heeft een aantal rechtbanken al gezegd dat de rechtsvraag hetzelfde is als voor het Wachtgeldbesluit. 


Een link naar de uitspraak vindt u hier.

Tags