Rienk GoodijkWat is er in 10 jaar Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC) gerealiseerd en welke lessen halen we hieruit voor de toekomst? Tijdens een symposium op 9 oktober, georganiseerd om het 10-jarig bestaan van de CMC te vieren, was de intentie om volop aandacht te besteden aan het nut en de noodzaak van medezeggenschap en de CMC in het bijzonder.

Vele sprekers waren uitgenodigd in de Luitenant-kolonel Tonnetkazerne, onder wie de staatssecretaris van Defensie Barbara Visser, secretaris-generaal Gea van Craaikamp, hoofddirecteur personeel Peter Reesink, commandant der strijdkrachten Rob Bauer, VBM-voorzitter Jean Debie en professor Rienk Goodijk. Die laatste heeft, als schrijver van het rapport ‘Medezeggenschap bij Defensie’, in 2005 de aanbeveling gegeven om ook op het hoogste niveau medezeggenschap in te richten; een Centrale Medezeggenschapscommissie (CMC).

Kijkend naar de lijst van aanwezigen mag je concluderen dat de top van Defensie aanwezig was, op de minister na. De Stas feliciteerde de CMC met hun 10-jarig bestaan en benadrukte het grote belang van medezeggenschap in relatie bij de ontwikkelingen binnen Defensie. Zij constateerde dat het best moeilijk is om naast je werk ook als lid van een medezeggenschapscommissie te functioneren. Ze gaf toe dat er nog veel moet gebeuren om de medezeggenschap naar een hoger niveau te tillen. Helaas kon zij niet blijven omdat ze naar een andere afspraak moest, en weg was de Stas.

Daarna vond er een gesprek plaats tussen SG Gea van Craaikamp en CDS Rob Bauer. De kernvraag was of medezeggenschap in de juiste positie was en hoe de invulling van medezeggenschap in de praktijk is. Nemen we elkaar wel serieus? Een mooie stelling maar … het ging het een geheel andere kant op. De SG (pas kort werkzaam bij Defensie) refereerde aan de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). De CDS vroeg zich af of het niet te ver gaat, al die inspraak. Vervolgens ontstond een discussie over de vraag of Defensie wellicht beter onder de WOR kon vallen in plaats van een ‘eigen’ Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD).

Rode draad in de discussie: het BMD kent adviesrecht, met nagenoeg op alle adviesaanvragen een overeenstemmingsvereiste tussen Hoofd Diensteenheid (HDE) en medezeggenschap. In de WOR is dit anders geregeld. Vanuit de zaal werd opgemerkt dat militairen geen stakingsrecht hebben en dat het daarom in het BMD is geregeld dat een HDE altijd overeenstemming moet bereiken over een voorgenomen maatregel. Dit op grond van artikel 29 van het BMD, waarin de opgesomde limitatieve onderwerpen een zodanige interpretatie mogelijk maken dat feitelijk alle onderwerpen gerelateerd zijn aan het overeenstemmingsvereiste. Nadat het gesprek was afgelopen moesten ook de SG en de CDS de bijeenkomst vanwege andere afspraken verlaten, en weg waren ze.

Vervolgens kreeg professor Rienk Goodijk het woord. Hij gaf een korte inleiding, gerelateerd aan de uitkomsten van zijn onderzoek in 2005 naar de staat van medezeggenschap bij Defensie en zijn toentertijd aangegeven conclusies. Een van zijn conclusies was om ook op het hoogste niveau medezeggenschap in te richten, waardoor de CMC uiteindelijk in het BMD is ingebracht. Daarnaast gaf hij aan dat toentertijd ook nadrukkelijk is geadviseerd dat medezeggenschap in een zo vroeg mogelijk stadium bij voorgenomen maatregelen moet worden betrokken. En zoveel mogelijk op alle medezeggenschapsniveaus. De professor nam nadrukkelijk afstand van de discussie tussen de inmiddels niet meer aanwezig zijnde SG en de CDS, die feitelijk vonden dat de WOR voor Defensie een betere oplossing was. Goodijk was van mening dat het niet zo veel uitmaakt of de WOR of het BMD van toepassing is. Belangrijk is aandacht voor de cultuur en de houding van het HDE en het respecteren van de bevoegdheden die de medezeggenschap aan het BMD kan ontlenen! Daar moet de aandacht op gericht worden. Dit geldt zowel voor de leiding binnen Defensie als de betrokken bonden, en voor de Hoofden Diensteenheid.

De voormalig (en eerste) voorzitter van de CMC Heinz Geurts gaf een korte terugblik van de totstandkoming van de CMC 10 jaar geleden en de ontwikkelingen in de daarop volgende jaren. Een tijd waar de CMC feitelijk moest uitvinden welke onderwerpen op het hoogste niveau moesten worden besproken met de SG als HDE en dus als voorzitter van het CMC overleg. Beide kanten moesten hieraan wennen. Wat ook aandacht behoefde was de rol van de bonden enerzijds en de CMC anderzijds. Het georganiseerd overleg (GO) gaat over de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie en de medezeggenschap gaat over de bedrijfsvoering en arbeidsomstandigheden. Daarna kwam Jean Debie, voorzitter van de VBM aan het woord om zijn visie te geven over de toekomst van samenwerking tussen de medezeggenschap en vakbonden en vooral de rolverdeling in het speelveld met werkgever en bonden. De samenwerking tussen de bonden en de CMC is niet altijd optimaal geweest. Daar zijn redenen voor, maar de conclusie was wel dat die samenwerking van groot belang is en dat de bonden en de CMC elkaar moeten ondersteunen. 

Peter ReesinkPeter Reesink, de Hoofddirecteur Personeel gaf inzicht in de toekomstige personeelsagenda en de medezeggenschap en specifiek de relatie tussen de HDP en de CMC. Is medezeggenschap op koers? Eigenlijk concludeerde hij dat er nog heel veel moet gebeuren. Helaas moest na zijn inleiding ook de HDP direct weg in verband met vervolgafspraken en zo was plotseling de hele aanwezige top van Defensie niet meer aanwezig.

Het is jammer dat de top van Defensie niet meer de moeite heeft genomen om de agenda’s vrij te houden en zo ook echt deel te nemen aan het symposium. Gezien de discussies moet er nog veel werk verzet worden om de toekomst van de medezeggenschap te garanderen.