“Bij ons onderdeel heeft recent de implementatie van een reorganisatie plaatsgevonden. Nu wil de organisatie, vooruitlopend op de nog te doorlopen evaluatie in het kader van een doorontwikkeling alweer een nieuwe reorganisatie doorvoeren. Mag dit? en wanneer is een reorganisatieproces formeel afgerond?”

eerst evalueren

Dit soort vragen krijgen wij bij het Bureau Ondersteuning Medezeggenschap van de VBM de laatste tijd van meer onderdelen. Dit heeft vast te maken met het feit dat de defensie-organisatie extra middelen (lees geld) heeft gekregen voor uitbreiding. Wat wij vaak zien is dat onderdelen snel willen uitbreiden en dan worden de processen soms anders ingevuld dan afgesproken.

Om een antwoord te vinden op de bovenstaande vraag, verwijzen wij naar de aanwijzing SG Uitvoering Reorganisaties Defensie (kortweg: het URD). Deze aanwijzing geeft voor een groot deel antwoord op de vraag. In het URD is het reorganisatieproces bij Defensie tot in detail uitwerkt. Zo is opgenomen dat een reorganisatie begint met een studiefase, gevolgd door een voorbereidingsfase, een besluitvormingsfase, een implementatiefase en ten slotte de evaluatiefase. Van de evaluatie wordt een rapport gemaakt en dit rapport wordt met de medezeggenschap besproken op basis van art. 25, lid 1* van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD).

De evaluatie kan een aanleiding geven voor een nieuwe reorganisatie. Hiermee is het antwoord op de vraag ‘wanneer is een reorganisatieproces formeel afgerond’ bekend, namelijk ná afronding van de evaluatiefase.

In het huidige tijdsgewricht kan Defensie eindelijk weer groeien. Wij zien daardoor steeds vaker dat onderdelen al tijdens de evaluatiefase van de vorige reorganisatie, nieuwe reorganisatietrajecten starten. Wij adviseren de medezeggenschap om hier zeer kritisch mee om te gaan. Laat de evaluatiefase van de geïmplementeerde reorganisatie niet zomaar lopen. De evaluatiefase is een zéér belangrijke fase, waarin je toetst of de gebouwde organisatie voldoet aan de verwachtingen en wat je doet (soms met terugwerkende kracht) als dit niet zo is. De MC kan niet alleen afspraken maken over het tijdstip van de evaluatie maar ook over onderwerpen die de nadruk moeten krijgen in de evaluatie.

Geschil in 2009

In 2009 heeft het College voor geschillen medezeggenschap defensie (CGMD) in een advies ook aangegeven dat de regels om een reorganisatie binnen één jaar te evalueren moeten worden nageleefd. Het initiatief tot de evaluatie moet door het daartoe bevoegde gezag worden genomen en hieraan moet prioriteit gegeven worden. Overigens adviseert de VBM de HDE’n om vanaf de eerste dag van de implementatie van de nieuwe (re)organisatie, deze te monitoren en waar nodig in overleg met de medezeggenschap bij te stellen. Dus niet pas na één jaar beginnen.

De medezeggenschap heeft op grond van artikel 28 van het BMD het recht op informatie (evaluatierapport). Dit dient tijdig verstrekt te worden (zie geschil ABB/2009/07818).

Dus, mag een nieuwe reorganisatie worden gestart in de evaluatiefase van een vorige reorganisatie? Het antwoord daarop is: volgens regelgeving niet. Immers, het reorganisatieproces is nog niet in zijn geheel doorlopen. Maar niets is in beton gegoten. Als de organisatie in overeenstemming met de medezeggenschapscommissie goede afspraken maakt, kan het ene proces wellicht worden gecombineerd met het andere. Wel is het van groot belang, dat de uit de evaluatie voortkomende aspecten tijdig worden onderkend. Daar waar nodig moet de ‘IST’ tijdig wordt aangepast. Hiermee voorkom je vervuiling van het nog uit te voeren reorganisatietraject dat tussentijds wordt gestart.

Indien er vragen zijn neem dan contact op met Bureau Ondersteuning Medezeggenschap. Bereikbaar via e-mail: mzo@mijnvbm.nl of per telefoon 070 3155111.

* In een eerdere versie van dit artikel stond ten onrechte dat het evaluatierapport op basis van artikel 29 van het Besluit Medezeggenschap Defensie (BMD) met de medezeggenschap moet worden besproken. Dit is onjuist.

Mogelijke uitkomsten van het evaluatierapport, die omgezet worden in een voorgenomen maatregel, moeten op basis van artikel 29 lid 1 van het BMD besproken worden met de medezeggenschap. Het evaluatierapport dient overeenkomstig artikel 25 lid 1 van het BMD als overlegonderwerp met de medezeggenschap besproken te worden.

Een evaluatierapport bevat géén voorgenomen maatregelen. Een evaluatierapport bestaat uit bevindingen, een conclusie en aanbevelingen. Pas nadat bevoegd gezag hier een besluit over neemt, (een voornemen om een aanbeveling ten uitvoer te brengen) is er sprake van een voorgenomen maatregel en is het adviesrecht (art. 29, lid 1 BMD) van kracht met onlosmakelijk hieraan verbonden een overeenstemmingsvereiste (art. 31 BMD). 



(Foto: John van Helvert/MCD)