De VBM ontvangt regelmatig signalen van burger defensiepersoneel, dat Defensie de in het BARD opgenomen regeling inzake de werk- en rusttijden buiten werking stelt. Defensie verwijst hierbij naar artikel 30 i, lid 2 b van het BARD (Burgerlijk Ambtenaren Reglement Defensie ).

 

Hierin staat dat het hoofdstuk ‘werk- en rusttijden’ niet van toepassing is op arbeid verricht inzake aangelegenheden die rechtstreeks betrekking hebben op het houden van oefeningen.
Ook verwijst Defensie in dit verband naar artikel 3 lid 2 van het BDD (Besluit Dienstreizen Defensie) waarin is opgenomen dat dit besluit niet van toepassing is op een van een militaire oefening deel uitmakende verplaatsing alsmede het daarmee samenhangende verblijf.
Volgens Defensie valt de positie van de burgermedewerker bij een oefening uiteen in twee onderdelen, te weten in;

 - Het van toepassing zijnde arbeidstijdenregime
De werk- en rusttijdenregeling opgenomen in het BARD heeft tot doel te zien op veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers. Burgers die ingezet worden tijdens een oefening vallen, volgens Defensie, in strikte zin onder artikel 30 i lid 2 B. Zij worden ingezet ter ondersteuning van een oefening en zijn daarmee volgens defensie uitgezonderd van de werk- en rusttijdenregeling.

 - Het van toepassing zijnde vergoedingsregime
Per 1 januari 2008 is in overleg met de bonden besloten oefentoelage voor burgerpersoneel niet meer toe te passen en in plaats daarvan een vergoeding voor overwerk (artikel 49 Inkomstenbesluit Burgerlijke Ambtenaren Defensie (IBBAD)) en/of consignatietoelage (artikel 23 IBBAD) toe te kennen.

De VBM, gesteund door de overige bonden, heeft in het overleg met Defensie de afgelopen jaren voortdurend aangegeven dat burgerpersoneel geen deel uitmaakt van een oefening en in die zin dus ook niet oefent maar ten behoeve van een oefening faciliterende werkzaamheden uitvoert. Het buiten werking stellen van de werk en rusttijden regeling opgenomen in het BARD en het niet van toepassing verklaren van het BDD is onjuist. Burger defensiepersoneel oefent niet maar voert faciliterend werkzaamheden uit. Dit betekent dat de met de medezeggenschap afgesproken en in roosters vastgelegde werk- en rusttijdennormen moeten worden toegepast en dat het BDD onverkort van toepassing is. Voor vergoeding voor overwerk is in dit kader artikel 23 en/of artikel 49 van het IBBAD van toepassing. Wij adviseren medezeggenschapscommissies hiervan kennis te nemen en in voorkomend geval zoals hier omschreven te handelen