Defensie ondergaat op dit moment een transformatie, waarbij het vooral gaat om groei. Steeds vaker komt de nadruk bij de reorganisaties te liggen op de snelheid waarmee deze veranderingen moeten worden doorgevoerd.

Tekst: Ronald van RielIs in het geval van groei en uitbreiding, nog steeds de SG-aanwijzing ‘Uitvoering Reorganisaties Defensie’ (URD) van toepassing? Jazeker. Daarnaast is er de Regeling Overlegprocedure bij Reorganisaties (ROR), welke beschrijft hoe invulling moet worden gegeven aan het overleg met de centrales van overheidspersoneel (de bonden) en de betrokken medezeggenschapscommissies. In de ROR staat in artikel 1 beschreven dat we daadwerkelijk spreken van een reorganisatie bij:


een wijziging in structuur en/of omvang van de vredesorganisatie of een deel daarvan, die betrekking heeft op ten minste 5 functies.

Wanneer sprake is van een organisatiewijzing van 5 functies of meer, dan is het URD van toepassing. Wanneer het een organisatiewijziging betreft van 4 functies of minder, hoeft dus het URD niet te worden gevolgd. Echter, in beide gevallen (minder dan 5 functies/ 5 of meer functies) dient er wel overleg gevoerd te worden met de betrokken medezeggenschap. In dit overleg moet worden gesproken (in beide gevallen) over een voorgenomen maatregel. De medezeggenschap heeft adviesrecht en het overeenstemmingvereiste geldt (conform art 29-1E Besluit Medezeggenschap Defensie; Organisatie en werkwijze bij de diensteenheid).

Samengevat:

Bij een organisatiewijziging van 5 functies of meer:

 - zijn zowel de medezeggenschap als de bonden betrokken;
 - moet een beleidsvoornemen uitgebracht worden;
 - moet een reorganisatieplan worden geschreven (in overleg met de medezeggenschap).

Bij een organisatiewijziging van 4 functies of minder hoeft er alleen overeenstemming worden bereikt met de medezeggenschap.

Vanwege de eerdergenoemde gewenste snelheid zien we dat er vaak wordt geprobeerd het URD te ontlopen door een grotere reorganisatie ‘op te knippen’ in een aantal kleinere delen van 4 functies of minder, die dan vervolgens stuk voor stuk aan de medezeggenschap worden voorgelegd. Dit om te voorkomen dat de bonden erbij betrokken moeten worden, en er een beleidsvoornemen en reorganisatieplan geschreven moeten worden. De VBM adviseert de medezeggenschap al jaren dat men daar niet moet intrappen. Dit leidt tot problemen. Volg het URD!

Maar wat dan wel, wanneer snelheid écht noodzakelijk is? Dan kan men, na overeenstemming met de medezeggenschap, een werkorganisatie inrichten. Wat is ook alweer een werkorganisatie? Dat is:

[…] een tijdelijke, informele organisatie, waar eventueel in een andere structuur, werkzaamheden worden verricht die afwijken van de vigerende organisatietabellen.

Waar het eigenlijk op neerkomt, is dat een Werkorganisatie conform het URD een onderdeel is van de studiefase, vooruitlopend op een reorganisatie van een eenheid. Personeel wordt dus tijdelijk andere werkzaamheden opgedragen, in afwijking van wat er formeel staat beschreven over hun functie-inhoud in de desbetreffende functiebeschrijvingen, welke in de bestaande (vigerende) organisatietabellen (functievergelijkingstabel) zijn opgenomen. Voorwaarde is wel dat het instellen van een werkorganisatie slechts bij uitzondering en op grond van zwaarwegende omstandigheden overwogen kan worden. Het is geen regel, maar een uitzondering!

Tags