Defensie wil geen inspraak van de mariniers bij de behoeftestelling van de nieuwe marinierskazerne in Vlissingen. Dat bleek op 13 juli bij een hoorzitting van de Geschillencommissie Medezeggenschap Defensie. Jef Stassen was erbij, namens de Vakbond voor Burger en Militair defensiepersoneel VBM.

In 2012 heeft de politiek het besluit genomen de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne (MARKAZ)in Vlissingen te bouwen. Deze kazerne zal volgens Design Build Finance Maintain Operate (DBFMO) systematiek gebouwd worden. In de volksmond wordt dit Publiek-Private Samenwerking (PPS) genoemd waarbij het Rijk en bedrijven samenwerken aan projecten via geïntegreerde contractvormen.
Pas anderhalf jaar na dit politieke besluit heeft de Centrale Medezeggenschapscommissie CMC op 6 februari 2014 een advies uitgebracht waarin onder andere is opgenomen dat aangelegenheden met betrekking tot het woon- en leefklimaat tijdig voor advies voorgelegd dienen te worden aan de medezeggenschap op de kazerne.
Vervolgens was er op 16 april 2015 – weer meer dan een jaar later – een brief van de Vakbond voor Burger en Militair defensiepersoneel VBM nodig voordat er formele medezeggenschap werd ingericht, de Lokale Medezeggenschapscommissie LMC MARKAZ in oprichting. Deze LMC kwam vervolgens niet voldoende van de grond, maar de PPS-trein denderde wel voort.
Om die reden was de VBM in december 2016 opnieuw genoodzaakt om aandacht te vragen voor het ontbreken van (zorgvuldige) medezeggenschap. Toen is in overleg met Defensie overeengekomen dat de LMC i.o. zou worden opgeheven en dat de Tijdelijke Reorganisatie Medezeggenschapscommissie TRMC Verhuizen MARKAZ ,die op 15 februari 2017 was opgericht, ook alle aspecten gericht op woon en leefklimaat in het advies zou meenemen.
Het Commando Zeestrijdkrachten CZSK heeft vervolgens een aangepast beleidsvoornemen (BV) en een aangepast concept Voorlopig reorganisatieplan (cVRP) tot stand gebracht en op basis van dit cVRP zou in juni 2017 het overleg starten.
Waar Defensie sinds 10 april 2012 bezig was met de voorbereiding werd van de TRMC verwacht om in minder dan twee maanden – waaronder begrepen de vakantieperiode – advies uit te brengen. Dit advies werd uiteindelijk met ‘stoom en kokend water’ uitgebracht op 21 september 2017.
De reactie vanuit Defensie op dit advies was ronduit teleurstellend. Zonder onderbouwing zijn heel veel punten afgedaan als niet aan de orde. Aangezien partijen er niet uitkwamen heeft de TRMC de geschillencommissie medezeggenschap Defensie (CGMD) ingeschakeld.
Op vrijdag 13 juli heeft de zitting plaatsgevonden waarbij namens de TRMC de deskundige de heer Jasper de Waard (werkzaam bij Sprengers advocaten) uitvoerig heeft aangegeven waarom partijen niet tot elkaar zijn gekomen.
Defensie heeft in het verweer aangegeven dat de TRMC in haar optiek alleen advies uit mag brengen op aspecten gerelateerd aan woon- en leefklimaat, dat het geen reorganisatietraject betreft en dat de regeling Uitvoeringsregeling Reorganisaties defensie (URD traject) niet van toepassing zou zijn.
Daarnaast heeft Defensie aangegeven dat de TRMC geen inspraak heeft op de tot stand te brengen behoeftestelling. Als voorbeeld gaf Defensie aan dat het niet zo kan zijn dat als in een behoeftestelling één voetbalveld is opgenomen de TRMC kan bepalen dat het twee voetbalvelden moeten zijn.
Na uitwisseling van alle standpunten heeft de TRMC heeft de commissie gevraagd te adviseren om;
• Defensie ertoe te bewegen alle beschikbare informatie te laten delen;
• Het overleg te hervatten op basis van het beleidsvoornemen en concept reorganisatieplan ; (waarbij voldoende voorbereidingstijd noodzakelijk is en daar waar mogelijk versnellen)
• Het overleg over het inrichten van het kazernecommando (KAZCO) overdragen aan de TRMC Verhuizen MARKAZ ; (thans wordt in de TRMC Zeeland bij DOSCO overleg gevoerd over het KAZCO maar in tegenstelling tot uitgangspunt komt het KAZCO niet onder DOSCO maar onder CZSK)
• Totdat overeenstemming is bereikt ín het PPS traject geen onomkeerbare beslissingen nemen.

De commissie heeft alle partijen gehoord waarbij ook de VBM (Jef Stassen) is gevraagd het doorlopen proces nader toe te lichten. De VBM heeft aangegeven dat het zeer betreurenswaardig is dat, gezien uitspraken van de geschillencommissie in het verleden, Defensie nog steeds niet geleerd heeft de medezeggenschap eerder te betrekken. In de optiek van de VBM is een verhuizing per definitie een reorganisatie en is het URD traject onverkort van toepassing. Defensie heeft voor de totstandkoming van de behoeftestelling gebruik gemaakt van expertgroepen maar had in plaats daarvan overleg moeten voeren met de medezeggenschap. Dat dit niet is gebeurd zegt iets over het niet serieus nemen van de medezeggenschap en het is hoognodig iets aan die cultuur te doen. De commissie heeft aangegeven binnen drie weken (dus vóór 3 augustus) een advies te formuleren.
Wordt vervolgd.