De Centrale Raad van Beroep, het hoogste rechtscollege in ambtenarenzaken (hierna: de Raad) heeft op 23 november van het vorige jaar een belangrijke uitspraak gedaan over functieonderhoud. De Raad heeft het hoger beroep van een militair die het niet eens was met zijn vastgestelde functiebeschrijving gegrond verklaard. Daarbij vernietigde de Raad een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag die het beroep van de militair juist ongegrond had verklaard.

Tekst: mr. Maarten de Haas

Uit de tekst van beide uitspraken kunnen we opmaken hoe het proces is verlopen.

Een militair deed al jarenlang meer werk dan dat er in zijn functiebeschrijving stond. Hij heeft daarom aan Defensie gevraagd om de functiebeschrijving van zijn functie te herzien en daarna opnieuw te waarderen.

De militair heeft daarbij samen met zijn leidinggevende een concept-functiebeschrijving opgesteld. Deze functiebeschrijving is niet overgenomen. De lijnmanager heeft in samenspraak met P&O een geactualiseerde functiebeschrijving opgesteld en voor advies voorgelegd aan het Dienstencentrum Organisatie & Formatie (DC O&F). Na advisering zijn de functiebeschrijving en de functiewaardering door Defensie per besluit vastgesteld. Het waarderingsresultaat leidde voor de militair niet tot het toekennen van een hogere rang.

De militair is in bezwaar gegaan tegen dit besluit. Het bezwaar dat tegen de waardering was gericht, is aangehouden. Dat is ook logisch, want er moet eerst overeenstemming zijn over de beschrijving, voordat een functie kan worden gewaardeerd.

Het bezwaar tegen de vastgestelde functiebeschrijving is ongegrond verklaard. Daarop is de militair in beroep gegaan bij de rechtbank Den Haag.

De rechtbank Den Haag kwam onder meer tot de volgende overweging:

4. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter komt bij een organiek systeem van functiebeschrijving en -waardering bij het vaststellen van de functiebeschrijving aan verweerder beleidsvrijheid toe. Anders dan bij een zogenoemde mensfunctiebeschrijving gaat het hier niet om de beschrijving van de feitelijk uitgevoerde of feitelijk opgedragen werkzaamheden, maar om door het bestuursorgaan aan de betrokken functionaris opgedragen werkzaamheden, gegeven de inrichting van de organisatie zoals die het bestuursorgaan voor ogen staat. Dit brengt mee dat de rechterlijke toetsing van de organieke functiebeschrijving terughoudend is.

De rechtbank Den Haag heeft hier, kort samengevat, overwogen dat Defensie beleidsvrijheid heeft bij het opstellen van een functiebeschrijving en dat de rechtbank zo’n functiebeschrijving daarom alleen terughoudend kan toetsen. De rechtbank heeft dat gedaan en is tot de conclusie gekomen dat Defensie zorgvuldig heeft gehandeld. Daarbij gaf de rechtbank aan dat het aan Defensie is om te bepalen welke werkzaamheden er worden opgedragen.

'De Raad heeft geoordeeld dat een functiebeschrijving van feitelijke aard is en daarom niet terughoudend wordt getoetst’

De militair is in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak. Dat leidde tot een opvallende uitspraak, want de Raad kwam tot een heel ander oordeel. Over de wijze van toetsing overwoog de Raad het volgende:

4.2. Volgens vaste rechtspraak van de Raad gaat het bij een verzoek om functieonderhoud, zoals hier aan de orde, om de beantwoording van de vraag of de feitelijk opgedragen werkzaamheden gedurende langere tijd wezenlijk afwijken van de functiebeschrijving. Het is aan de ambtenaar om dat aannemelijk te maken. Nu het hier een vaststelling van feiten betreft, is een slechts terughoudende toetsing door de rechter niet op zijn plaats.

De Raad heeft dus, kort samengevat, geoordeeld dat een functiebeschrijving van feitelijke aard is en daarom niet terughoudend wordt getoetst. De Raad komt tot de slotsom dat de werkzaamheden die de ambtenaar feitelijk had verricht, niet in de functiebeschrijving zijn opgenomen. En dat is volgens de Raad niet juist – reden waarom het beroep gegrond is verklaard.

Als een ambtenaar al langere tijd werkzaamheden uitvoert die wezenlijk afwijken van de functiebeschrijving, dan kan hij verzoeken om de functiebeschrijving daarop aan te passen. Een langere tijd en een wezenlijke afwijking – daarvan zal niet snel sprake zijn. Maar als er wel sprake van is, dan staat het Defensie dus volgens deze uitspraak niet vrij om de opgedragen werkzaamheden in te perken. Die opgedragen werkzaamheden moeten dan het uitgangspunt vormen voor de op te stellen functiebeschrijving.

De uitspraak van de Raad is hier te raadplegen.

 

Tags