U kent hem misschien niet, maar Peter van der Spoel vertegenwoordigt sinds 2011 uw belangen bij het ABP. De operationeel expert Gebiedsgebonden Politie (GGP) zit namens het Ambtenarencentrum in het Verantwoordingsorgaan (voorheen deelnemersraad). Nu de verkiezingen voor dat orgaan in aantocht zijn, stelden wij hem enkele vragen.

Van der Spoel: Je moet wel bereid zijn om het gevecht aan te gaan als nodig is.

U werkt zelf bij de politie. Zijn de belangen van het defensie- en politiepersoneel voldoende op de radar binnen het ABP?

“Het is wel degelijk op de radar. Of het ook voldoende is, vind ik lastig te zeggen. Gelukkig zitten in het Verantwoordingsorgaan (VO) mensen van allerlei signatuur, ook van Defensie, aan werknemerszijde en werkgeverszijde, uit hogere en lagere defensiekringen en ook bij het bestuur. Defensie is geen ondergewaardeerd kindje, maar onderdeel van het grote geheel.

Defensiepersoneel heeft een afzonderlijk reglement, en dat was er vanwege het andere loopbaanpatroon. Een grote wijziging zoals de overgang van eindloon naar middelloon is hét moment dat je heel goed moet opletten of alles wel fair gebeurt. Dat opletten geldt nu ook bij het invaren van de pensioenrechten in het nieuwe pensioenstel.”

 

U noemt het invaren van de pensioenrechten in het nieuwe stelsel. Sommige leden maken zich daar zorgen over, ook als het gaat om militaire pensioenen opgebouwd tot 1 juni 2001

“Terecht. De definitieve besluitvorming daarover moet trouwens nog door het parlement.

De invaarproblematiek is niet uniek voor Defensie. Aan de ene kant is dat fijn. Aan de andere kant moet je opletten dat je sectorspecifieke elementen niet op 1 hoop gooit met andere elementen die onvergelijkbaar zijn.

’Heel belangrijk dat je goede vertegenwoordiging hebt in het VO. Zeker vanuit Defensie’

Als bij het invaren de regels niet goed zijn, gaat defensiepersoneel daar last van krijgen. Als je het voor de sectorspecifieke regelingen wel goed afregelt  ̶  wat nu gebeurt met sociale partners en het bestuur  ̶  dan heb je aan de ene kant de rekenkundige situatie en aan de andere kant soms ook principiële discussies. Dat is een proces waar je bóvenop moet zitten. Daarom is het heel belangrijk dat je goede vertegenwoordiging hebt in het VO. Zeker vanuit Defensie. De politie kent ook bijzondere bepalingen, maar dat geldt nog meer voor Defensie. Het is dus heel belangrijk dat mensen gekozen worden in VO die die bijzondere bepalingen heel nauwlettend in de gaten kunnen houden.”

 

Waarom bent u zelf niet herkiesbaar?

“Omdat ik ook lid ben geworden van de Pensioenkamer. Men denkt dat dat elkaar zou kunnen bijten, dus voorkomen is beter dan genezen. Maar ik maak wel de termijn in dit Verantwoordingsorgaan nog af, omdat de achterban daar recht op heeft.”

 

Heeft het VO wel voldoende in te brengen? Doet het ABP-bestuur niet gewoon wat het zelf wil?

“Dit is wel een probleem van een adviesraad. Je invloed is even groot als je advies goed is. Als je het oneens bent met de andere partij, moet je die met argumenten zien te overtuigen en dat kan soms moeilijk zijn.

Maar als het gaat over hóe, over welke route je volgt, dan oefent het VO zeker een grote invloed uit.

‘Dat is geen sexy rol’

Het belangrijkste is dit: in zijn adviesrol moet het VO het ABP behoeden voor vergissingen. Dat is in de komende zittingsperiode belangrijker dan ooit, vanwege het invaren van pensioenrechten. Let hierop, denk daaraan, doe dat dan ook: dat is de controlerende taak van het VO. Dat is geen sexy rol, maar functioneert het VO niet goed, dan kun je problemen verwachten.”

 

Het ABP stopt met beleggen in producenten van fossiele brandstoffen. Wat vond het Verantwoordingsorgaan van die beslissing?

“Nou, ik zit in de commissie beleggingen en het is natuurlijk een onderwerp dat al lang speelt. Ik was dus verrast, en tegelijkertijd ook niet verrast. Ik heb het bestuur aangesproken dat wij altijd met Shell in gesprek zijn geweest, met de bedoeling om invloed te kunnen uitoefenen. Dat noemen ze ook wel engagement. Mijn vraag was dus: is dat nou mislukt? Toen zeiden ze: engagement is niet mislukt als principe, maar men verandert niet snel genoeg naar de afspraken die internationaal zijn gemaakt en daarom willen wij niet meer investeren in fossiele brandstoffen.

Vanuit de commissie beleggingen kijken we er niet alleen met een principieel oog naar. De beleggingen waar het over gaat maken zo’n 3% van het geheel uit. De gedachte is om niet meer te investeren in bedrijven die direct in fossiele brandstoffen zitten, maar om te investeren in sectoren die deze áfnemen en om die sectoren te bewegen om naar andere energiebronnen te gaan.”

 

De hamvraag is: heeft dat invloed op het rendement?

“Het mag geen invloed hebben op het rendement. En zoals ik al zei; het is maar een klein percentage van de winst die je nu dus op een andere manier moet binnenkrijgen. Simpel: je moet dan 3% van je rendement anders binnenhalen: dat is geen heel grote opgave. Dat zijn cijfers achter de komma en onze belangen zitten in cijfers voor de komma.”

 

Het ABP verkoopt de aandelen aan een andere partij, die misschien nog veel minder kritisch is

“Ja, dat is de kritiek, maar het is ook een beleidskeuze om je investeringen te richten op langetermijn-doelstellingen. Dat past ook bij een pensioenfonds. Fossiel is geen goede langetermijninvestering, denken de deskundigen. We zijn ook uit de tabaksindustrie gestapt; ook daarvoor geldt dat het, naast de morele kant, ook op lange termijn niet interessant is.”

 

Wij spreken leden die zeggen: mij is niets gevraagd, ik wil gewoon dat mijn premie wordt weggezet tegen een goed rendement.

“Ja, onderzoek onder ABP-deelnemers is net zoiets als onderzoek onder de Nederlandse bevolking. We hebben meer dan 3 miljoen deelnemers! Die vraag is ook typisch een vraag voor het Verantwoordingsorgaan. Bestuur, u zegt het en baseert zich daarop. Laten we daar dan het gesprek over voeren. Is het representatief?”

 

Iets anders: veel leden vinden dat er, nu de dekkingsgraad boven de 100% ligt, wel weer geïndexeerd mag worden.

“Ik hoop dat er in het nieuwe pensioenstelsel meer mogelijkheden voor zijn. Ik stel dat heel voorzichtig. Het stelsel dat men voor ogen heeft lijkt meer keuzevrijheid te bieden. Maar een systeem waarbij je sneller indexeert, is ook een systeem waarin je sneller kort. Dat werkt twee kanten op.

Je moet een reserve aanhouden, zodat je gekke dingen in de toekomst kunt opvangen. Vanaf een beleidsdekkingsgraad van 110% mag je deels indexeren. Als je indexeert gaat onmiddellijk je dekkingsgraad weer naar beneden.

Reserves moet je inzetten waarvoor ze bedoeld zijn: voor tegenvallers. In het stelsel dat men voor ogen heeft, wil men meer maatwerk toepassen op groepen die de reserves hebben opgebouwd, maar ik ga niet zeggen dat daarmee het indexatieprobleem helemaal is opgelost. Persoonlijk ben ik daar best positief over, maar dan komen we in de discussies die ik ook in de Pensioenkamer zal gaan krijgen. Het is veel te vroeg om daarop vooruit te lopen. We weten niet wat de toekomst brengt en hoe parlement en partijen uiteindelijk de spelregels vast gaan stellen. Reden te meer om goede kandidaten te zoeken namens het Ambtenarencentrum in het VO.”

'Het ABP is één van de grootste pensioenfondsen van de wereld en jij mag daar advies over geven: dan gáát het wel ergens over!’

 

Wat zou u willen zeggen tegen mensen die twijfelen of ze zich willen kandideren voor het Verantwoordingsorgaan?

“Het ABP is het grootste pensioenfonds van Nederland en één van de grootste van de wereld, en je mag daar advies over geven: dan gáát het wel ergens over! Het is serieuze business. Daar hoef je niet door afgeschrikt te worden, maar wat je doet en zegt heeft invloed.

Daarom is het ook zo belangrijk dat zo veel mogelijk mensen in april stemmen op kandidaten van het Ambtenarencentrum, omdat het echt om onze toekomst gaat.”

 

Wat voor type kandidaat zou ideaal zijn voor het VO?

“Aan de ene kant moet je met je poten in de klei staan en een maatschappelijke radar hebben. Als je niets van geld weet heb je een probleem. Inkomenspolitiek, sociale wetgeving, beleggen, kennis over HRM, de financiële omgeving; toch wel een beetje een duizendpoot dus.

Aan de andere kant is het niet erg je op een deel van deze onderwerpen wat tekort komt, maar je moet wel een basis hebben. Door de jaren heen komt daar veel kennis bij. Je moet bereid zijn om dingen op te pikken. Voor vakidioten is het VO een geweldige plek.

Mijn belangrijkste ervaring is dat je in het VO alle invalshoeken goed moet zien en daar de tijd voor moet nemen. Als je vanuit één invalshoek naar een onderwerp kijkt, denk je al snel gelijk te hebben, maar je moet begrijpen wat iets betekent voor alle partijen, alle groepen, alle deelnemers, slapers, werkgevers, gepensioneerden, wezen, weduwen, enzovoort, en voor het bestuur dat het moet uitvoeren. Als je dan ook nog begrijpt wat er gebeurt volgens de wet- en regelgeving, kun je pas afgewogen oordelen.

En je moet wel bereid zijn om het gevecht aan te gaan als nodig is. Dat is mij als politieman, en zeker het defensiepersoneel, niet vreemd. En als laatste: gezond verstand is vaak belangrijker dan rekenkracht. Voor rekenkracht hebben we immers onze deskundigen.”

 

Hier vindt u meer informatie over (kandidaatstelling voor) het Verantwoordingsorgaan