‘Onze Dutchbatters verdienen respect voor de onmogelijke positie waarin zij zaten. Ze verdienen erkenning voor het leed, waar velen van hen nog steeds dagelijks in vastzitten.’ Deze woorden sprak minister van Defensie Ank Bijleveld vanmiddag nadat zij het onderzoeksrapport over de impact van de Dutchbat III-uitzending op veteranen in ontvangst nam.

De nasleep van deze uitzending is door ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum onderzocht. De belangrijkste aanbevelingen: de Nederlandse overheid dient een gebaar te maken waaruit waardering en erkenning blijkt voor de betreffende veteranen. Tevens dient er een symbolische schadevergoeding van 5000 euro aan hen uitbetaald te worden.

Waarnemingsmissie

Dutchbat (Dutch Batallion) stond onder commando van de VN en maakte deel uit van de UNPROFOR-vredesmacht. Dutchbat III, het Nederlandse blauwhelmenbataljon, werd onder meer in voormalig Joegoslavië ingezet. Dit bataljon loste haar voorganger Dutchbat II af in januari 1995 voor een waarnemingsmissie in de enclaves Srebrenica en Zepa. Deze missie is de geschiedenisboeken ingegaan als inktzwarte pagina: de Bosnisch-Servische krijgsmacht overtrof de Nederlandse eenheid in alle opzichten; Dutchbat had te weinig manschappen en zwaar materieel om enige weerstand te bieden tegen Ratko Mladić’ leger. Daarnaast bood de internationale coalitiegemeenschap te weinig (en te laat) ruggensteun om het tij te kunnen keren. Dutchbat III kon de val van Srebrenica en de daarop volgende genocide van meer dan 8000 moslimmannen dan ook niet voorkomen.

Behoefte aan zorg, erkenning en waardering
De afgelopen jaren werd duidelijk dat veel Dutchbat III-veteranen persoonlijke en sociaal-maatschappelijke gevolgen aan de missie hebben overgehouden. Dat signaal was voor het ministerie van Defensie reden om onafhankelijk bureau ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum een groot onderzoek te laten uitvoeren. ARQ heeft daarop het onderzoek Focus op Dutchbat III in gang gezet, waarin zij ‘de ervaren problemen, de veerkracht en de behoefte aan zorg, erkenning en waardering bij Dutchbat III-veteranen en hun naasten in kaart heeft gebracht’. Aan het onderzoek deden 430 Dutchbat III-veteranen en 252 leden van het thuisfront (echtgenotes, kinderen en ouders van de veteranen) mee. ARQ heeft vragenlijsten door de veteranen laten invullen, interviews afgenomen en groepsgesprekken gehouden.

Psychosociale klachten
Uit het onderzoek komt naar voren dat bijna de helft van de Dutchbat III-veteranen vindt dat de uitzending hun leven zowel positief als negatief heeft beïnvloed. Een op de drie geeft aan dat de missie een (zeer) negatieve invloed op zijn/haar leven heeft gehad. De meeste veteranen geven voor de kwaliteit van hun leven een voldoende als rapportcijfer, maar een substantieel deel geeft aan te zijn vastgelopen in hun leven (21% gaf een (lage) onvoldoende). Na de uitzending konden zij zich moeilijk aanpassen en er ontstonden psychosociale klachten, zoals depressies en PTSS. In het rapport wordt een anonieme deelnemer geciteerd: ‘Nog wekelijks word ik geconfronteerd met het mislukken van de missie. Het heeft ernstige consequenties gehad voor mijn carrière bij Defensie. Nog steeds slaap ik slecht en kan ik me niet lang  op een onderwerp focussen.’

Laf
In het rapport komt ook naar voren dat de veteranen bij terugkeer van de missie behoefte hadden aan steun – en dat is vandaag de dag (25 jaar later) voor één op de drie nog steeds het geval. 85% geeft aan dat dat voortkomt uit hun Dutchbat III-missie. Uit de afgenomen interviews blijkt dat Defensie die noodzakelijke steun na terugkomst niet heeft kunnen bieden. Daarnaast voelen de veteranen zich vaak onvoldoende erkend en gewaardeerd, zowel door de samenleving als door Defensie. Met name de berichtgeving in de media wordt door de Dutchbatters als negatief ervaren (door 84%), maar ook de erkenning door de overheid en het ministerie van Defensie scoort laag (62% geeft een onvoldoende). Een anonieme veteraan vertelt: ‘We zijn in 1995 aan de schandpaal genageld door de publieke opinie. Ik heb het gevoel dat wat er ook gedaan wordt, het predicaat laf altijd aan Dutchbat III blijft hangen.’

Aanbevelingen
Het onderzoek van ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum werd begeleid door een onafhankelijke commissie onder voorzitterschap van oud-lid van de Raad van State Hans Borstlap. Deze commissie heeft naar aanleiding van het onderzoek zeven aanbevelingen gedaan:

  • Vermijd als regering en parlement een te rooskleurige voorstelling van zaken bij de besluitvorming over voorgenomen missies en tijdens de uitvoering van missies; wees realistisch over de omstandigheden, de risico’s en gevaren;
  • Sta als ministerie van Defensie voor je personeel, in het bijzonder wanneer er aantoonbare onjuistheden over hun functioneren in de media naar voren komen en weerspreek die onjuistheden;
  • Het ministerie van Defensie en alle betrokken organisaties bij de uitvoering van het veteranenbeleid moeten voorkomen dat zij tegenstanders worden van de veteraan. Doelstelling is: een effectieve erkenning, waardering van de veteraan en een aanbod aan zorg en ondersteuning dat past bij de individuele vragen en behoeften van de veteraan;
  • Ondersteun als Nederlands Veteraneninstituut de postactieve veteraan en het netwerk rondom de veteraan (zoals het thuisfront, collega-veteranen, nuldelijns-ondersteuning, veteranenorganisaties en huisarts) door te blijven investeren in meer kennis en bewustzijn onder veteranen en hun netwerk over de mogelijke negatieve gevolgen van uitzending voor veteraan en thuisfront en de (h)erkenning ervan;
  • Stuur als ministerie van Defensie alle Dutchbat III-veteranen en hun thuisfront een brief met daarin een expliciete uitnodiging aan hen die vanwege de uitzending nog professionele hulp behoeven, maar dit nog niet (voldoende) hebben gekregen, om contact op te nemen met het Veteranenloket;
  • Organiseer en faciliteer voor Dutchbat III-veteranen en hun thuisfront die daaraan behoefte hebben een terugkeerreis naar Srebrenica;
  • Dutchbat III-veteranen verwachten aanvullende initiatieven op het gebied van erkenning en waardering. Een
  • symbolisch bedrag van 5000 euro (belastingvrij) is op zijn plaats voor elke veteraan die deel uitmaakte van Dutchbat III, of indien de veteraan is overleden zijn/haar nabestaanden.

Minister Bijleveld gaf na afloop van de presentatie aan dat zij het onderzoeksrapport per ommegaande naar de Kamer stuurt. Tevens deelde zij mede dat zij ‘er alles aan zal doen om zo spoedig mogelijk het kabinet te informeren over de voorgestelde aanbevelingen.’ Bijleveld wil ‘van een plek aan de schandpaal naar een breed gedragen erkenning voor de situatie waarin Dutchbat III verkeerde’.

Tags