Na jaren aandringen door de VBM heeft de staatssecretaris van Financiën de zogeheten ‘uitzendregeling’ verruimd. VBM-fiscalist Luminita Ligtenberg is erg verheugd met deze verruiming, want de oude regeling leidde in sommige gevallen tot schrijnende situaties. In de Trivizier van maart/april 2023 gaf zij het volgende interview.

Luminita Ligtenberg

Waarom is de uitbreiding van de uitzendregeling goed nieuws?
“In geval van een buitenlandplaatsing willen de meeste mensen de eigen woning in Nederland het liefst aanhouden. Als je een koopwoning hebt, ga je die meestal niet verkopen als je voor een bepaalde tijd in het buitenland wordt geplaatst. Zeker in de huidige overspannen woningmarkt. Maar, wordt jouw woning niet meer als ‘hoofdverblijf’ aangemerkt, omdat je immers langdurig in het buitenland verblijft, dan zou de woning belastingtechnisch vanaf de start van de buitenlandplaatsing verhuizen van box 1 naar box 3. Dat betekent onder andere dat de hypotheekrenteaftrek komt te vervallen, en dat de woning als vermogensbestanddeel in box 3 meetelt.
Om dit te voorkomen is er de uitzendregeling, die ervoor zorgt dat de woning tijdens het verblijf in het buitenland, tóch als eigen woning blijft aangemerkt. De uitzendregeling kent echter een aantal voorwaarden, waarvan er één is dat de woning niet aan derden ter beschikking mag worden gesteld. Vooral deze voorwaarde veroorzaakte soms onaangename fiscale verrassingen voor uitgezonden ambtenaren. De uitzendregeling geldt voor alle in het buitenland geplaatste ambtenaren, zoals militairen, maar ook bijvoorbeeld ambassadepersoneel.”

Wat was het probleem met deze voorwaarde?
“Als je de woning gaat verhuren, dan stel je deze ’bewust’ ter beschikking aan derden. Dan staan daar inkomsten uit huur tegenover, dan kun je voor lief nemen dat de woning naar box 3 verhuist (mits de opbrengst ten minste even hoog is als de hypotheek, want de WOZ-waarden zijn immers hoog).
Maar wat nu als het je partner is die in het huis achterblijft, vanwege een eigen carrière bijvoorbeeld, en/of de kinderen? In zo’n geval werd de eigen partner/echtgenote door de inspecteur gezien als ‘derde’ en verviel het recht op hypotheekrenteaftrek voor de hele periode van uitzending. Hetzelfde gold ook voor de (studerende) kinderen die achterbleven. De gemiste hypotheekrenteaftrek kon tot duizenden euro’s per jaar oplopen.”

Kwam dit niet aan de orde in de voorlichting van Defensie?
“Ik vind de voorlichting op dit gebied onvoldoende, soms onduidelijk en zelfs misleidend. Dat laat helaas ruimte voor misverstanden. We hebben aan de staatssecretaris van Defensie doorgegeven dat de voorlichting niet goed genoeg was (en helaas nog steeds is). We hebben eveneens aangegeven dat we graag bereid zijn om mee te werken aan de verbetering van de voorlichting.
Een voorbeeld uit de praktijk: een VBM-lid vertrok naar de West. In de echtelijke woning in Nederland bleven één dochter, één zoon en zijn vriendin achter. De vriendin van de zoon was al ruim 1 jaar opgenomen in het gezin, vanwege een slechte thuissituatie. Zowel de dochter als de zoon en zijn vriendin waren jonger dan 27 jaar; één van de voorwaarden uit de uitzendregeling om de woning in box 1 te kunnen behouden. Dus, ons lid wilde uiteraard gebruikmaken van de uitzendregeling voor zijn eigen woning en de hypotheekrente tijdens zijn plaatsing blijven aftrekken. Echter, doordat de vriendin van de zoon in hun woning verbleef en gezien werd als een ‘derde’, waarvoor in de uitzendregeling geen uitzondering bestond, mocht de uitzendregeling niet toegepast worden en konden ze de hypotheekrenteaftrek niet benutten. Dit omdat uitsluitend de kinderen (jonger dan 27 jaar) van de belastingplichtige in de woning mochten wonen. Dat is iets wat ze achteraf pas hebben ondervonden. Ik heb voor dit lid uitvoerig met de Belastingdienst gecorrespondeerd (bezwaar gemaakt, overlegd, enzovoorts). Helaas heeft het niet mogen baten, omdat in dit geval de oude uitzendregeling in het straatje van de Belastingdienst paste. De voorlichting van Defensie schoot hier tekort. Daar is, zoals gezegd, nog veel winst te behalen.

Dat kostte het gezin zo’n 3.000 tot 4.000 euro per jaar

Of neem als voorbeeld het gezin met 3 kinderen, voor wie we ook geprocedeerd hebben. Ons lid werd voor 5 jaar geplaatst in de West. De echtgenote en de jongste dochter verhuisden mee. De twee andere kinderen (een zoon van 26 jaar en een dochter van 18 jaar) bleven achter in de echtelijke woning. Ze hebben er heel goed over nagedacht en dachten alles financieel prima geregeld te hebben. Ze vertrokken in de zomer van 2016. Hun oudste zoon werd 6 maanden later 27 jaar. Hij verhuisde zeer kort daarna naar een ander adres vanwege zijn werk. Conform de oude uitzendregeling verviel het recht op de hypotheekrenteaftrek op het moment dat de zoon 27 jaar werd. Het feit dat de zoon na zijn 27ste nog maar 2 maanden in het huis heeft gewoond, veranderde niets aan de situatie. Dat kostte het gezin zo’n 3.000 tot 4.000 euro per jaar. Ze hebben om die reden de plaatsing, die aanvankelijk 5 jaar zou zijn, moeten verkorten. Ook hier was de voorlichting van Defensie tekortgeschoten.
Zoals ik eerder zei: de uitzendregeling geldt voor alle ambtenaren (dus ook voor bijvoorbeeld ambassadepersoneel), maar voor militairen is het extra zuur omdat ze, in tegenstelling tot de andere ambtenaren, weinig inbreng hebben in hun plaatsing.”

Heeft de VBM dit juridisch kunnen aanvechten?
“Ja, maar niet direct met succes, want zowel de Belastingdienst als de rechtbank konden niet anders dan de wet toepassen, zoals die op dat moment gold. We hebben echt alles geprobeerd, maar voor de rechtbank en de Belastingdienst was het ook niet relevant of iemand goede voorlichting heeft gehad, want iedere belastingplichtige heeft de verplichting om zelf na te gaan wat op hem van toepassing is.
Toch heeft dit traject (en het andere) wel succes gehad, zij het niet in de rechtbank. Als we dit traject (en het andere) namelijk niet hadden doorlopen, dan was de uitzendregeling nu niet verruimd. Aan de hand van de uitspraak van de rechtbank konden wij zowel bij de staatssecretaris van Financiën als de staatssecretaris van Defensie duidelijk maken wat de uitkomst van de uitzendregeling kan zijn in de praktijk. We hebben duidelijk kunnen maken dat dat nooit de bedoeling van de wet/uitzendregeling kan zijn geweest. Mede hierdoor is, na lang volhouden, de uitzendregeling nu verruimd. Daarmee zijn we erg blij. We hebben ons elke keer in elke oneerlijke casus vastgebeten. Ik voerde deze (belasting)strijd als fiscalist, en Dagelijks Bestuurslid Jacqueline de Werker heeft mij met raad en daad ondersteund. We hebben er elke keer voor gezorgd dat de oneerlijke uitwerking in de praktijk werd aangekaart.”

Wat houdt de verruiming precies in?
“De uitzendregeling was tot 2009: je woning blijft je eigen woning, in box 1 met hypotheekrenteaftrek, mits de woning leeg achterblijft en niet ter beschikking wordt gesteld aan ‘derden’. Onder ‘derden’ viel werkelijk iedereen: je kinderen, je ouders, je echtgenote. Of die er gratis woonden, deed er niet toe.
In 2009 werd de eerste verruiming geïntroduceerd: de kinderen jonger dan 27 jaar waren geen derden meer, mits ze voor vertrek naar het buitenland tot het huishouden van het gezin behoorden.
In de nieuwe verruiming komt voor kinderen de leeftijdsgrens van 27 jaar te vervallen. Je partner met wie je fiscale partner bent (óók als dat vanwege jouw buitenlandplaatsing niet meer geldt) wordt niet meer gezien als derde en valt onder de uitzendregeling. Ook als je kinderen die uitwonend waren, terugkeren in het huis blijft de woning in box 1 en blijf je recht houden op hypotheekrenteaftrek. Mensen die direct voor jouw buitenlandplaatsing gedurende 12 aaneengesloten maanden deel uitmaakten van het huishouden (zie het eerste voorbeeld) vallen ook onder de uitzendregeling. Daarbij kun je bijvoorbeeld ook denken aan een hulpbehoevende ouder die inwoonde voor het vertrek en achterblijft met een gezinslid. In alle gevallen geldt wel een voorwaarde, zowel in de oude als in de nieuwe uitzendregeling, namelijk: dat de eigen woning minstens 1 jaar voor vertrek als eigen woning in box 1 was aangemerkt.”

Per wanneer geldt de verruiming?
“De verruiming geldt met terugwerkende kracht tot 23 oktober 2020 voor alle belastingjaren die op dat moment nog niet definitief vaststonden. Dus als je op 23 oktober 2020 nog geen definitieve aanslag had ontvangen over een belastingjaar waarin je de uitzendregeling hebt gemist, dan kan het nog aangepast worden.”

Als leden nu denken: ik val ook binnen de ‘terugwerkende kracht’, wat moeten ze dan doen?
“Dan moeten ze sowieso bij ons in de lucht komen: wij kunnen bezwaar maken. Helaas gaat de Belastingdienst dit niet actief, met terugwerkende kracht, zelf aanpassen. Er liggen immers heel veel casussen. We hebben hierover geregeld contact met de Belastingdienst gehad, maar het antwoord is dat ze dat niet zelf actief gaan doen. Belastingplichtigen moeten zelf in de lucht komen. Wel ga ik voor VBM-leden, die bij onze Belastingservice bekend zijn, een inventarisatie maken. Dat neemt niet weg dat je als VBM-lid uiteraard ook zelf bij ons in de lucht kunt komen.”

Jammer dat de Belastingdienst dat niet zelf gaat doen.
“Ja. Dat had ik eervol gevonden als ze dat wel hadden gedaan.”