De verplichting die de Nederlandse Pensioenwet aan pensioenfondsen oplegt om, naast het kapitaal ter dekking van de toekomstige verplichtingen, ook een buffer aan te houden, is niet in strijd met Europees recht. Dat heeft de Hoge Raad op 9 februari 2024 geoordeeld. Het betreft overigens geen rechtszaak die gevoerd is door de VBM.

Twee stichtingen die belangen van ouderen behartigen hadden een procedure aangespannen tegen de Nederlandse Staat. De stichtingen vonden dat de door de Pensioenwet aan pensioenfondsen opgelegde plicht om bij wijze van buffer een bepaald eigen vermogen aan te houden, in strijd is met de Europese richtlijn IORP II. Dat is een Europese richtlijn op het gebied van instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening.

De stichtingen wilden dat de rechter zou bepalen dat de desbetreffende bepalingen van de Pensioenwet niet toepast mogen worden. Met als doel, dat pensioenfondsen het vermogen dat zij nu als buffer aanhouden, kunnen gebruiken om de pensioenen te verhogen.

Eerder werden de twee stichtingen al door de rechtbank in het ongelijk gesteld en vervolgens ook in hoger beroep door het gerechtshof. Het gerechtshof Den Haag oordeelde dat de artikelen 131 en 132 van de Pensioenwet in overeenstemming zijn met de IORP II-richtlijn. Die richtlijn bepaalt dat het vereiste van een voorgeschreven eigen vermogen geldt voor pensioenfondsen die ‘een dekking tegen biometrische risico’s verzekeren’ (overlijden, arbeidsongeschiktheid en levensverwachting) en Nederlandse pensioenfondsen doen dat, aldus het hof. Bovendien oordeelde het hof dat de richtlijn aan de lidstaten ruimte laat om aanvullend voor te schrijven dat pensioenfondsen een bepaalde buffer aanhouden, ook als de dekking die Nederlandse pensioenfondsen bieden niet aangemerkt zou kunnen worden als het verzekeren van biometrische risico’s’. De stichtingen gingen tegen de uitspraak van het hof in cassatie bij de Hoge Raad.

Beslissing Hoge Raad

Ook bij de Hoge Raad vangen de stichtingen bot. Naar het oordeel van de Hoge Raad heeft het hof terecht geoordeeld dat de IORP II-richtlijn slechts minimum harmonisatie beoogt. Het belet de lidstaten niet om verdere voorschriften ter bescherming van deelnemers en pensioengerechtigden in te voeren. Nederland mag dus aanvullende voorschriften vaststellen over het eigen vermogen van Nederlandse pensioenfondsen. Dit geldt dus ook als de dekking die de pensioenfondsen bieden niet een dekking is tegen biometrische risico’s. De Hoge Raad is het niet eens met de stichtingen, dat de IORP II maar beperkte ruimte biedt voor aanvullende regels op nationaal niveau. De bepalingen in de Pensioenwet over het eigen vermogen dat pensioenfondsen aanhouden als buffer, zijn daarom niet in strijd met de IORP-II richtlijn.

Lees hier de uitspraak.

Tags