Op 11 februari staat een groot aantal gedupeerde wachtgelders voor de Centrale Raad van Beroep, het hoogste beroepsorgaan in bestuursrechtszaken in Nederland. Want: Defensie wil hun wachtgelduitkering stopzetten op het moment dat zij 65 jaar worden.

Diverse rechtbanken hebben, in navolging van een door de VBM gevraagde uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens, al laten weten dat het stopzetten van een uitkering op grond van een willekeurige leeftijd ‘leeftijdsdiscriminatie’ is.
Want: je kunt ook – om het simpel te zeggen - niet zo maar de uitkering van een 50-jarige burgerambtenaar stopzetten omdat hij of zij die leeftijd bereikt.

Defensie verweert zich daar regelmatig tegen met een beroep op de mogelijkheid dat een 65-jarige gebruik kan maken van de ‘versleepregeling’ van het ABP. Daarbij haal je het pensioen ‘naar voren’. Maar dan betaal je wel meer inkomstenbelasting (in feite met name de AOW-premie). Bovendien gaat het ten koste van de hoogte van je uiteindelijke pensioenuitkering. Ook op dit punt is trouwens het standpunt van de rechter duidelijk: dit argument is niet in lijn, dan wel in strijd met Europese regelgeving. Het feit dat je een pensioenuitkering kunt ontvangen, betekent niet dat je daarmee het recht op de wachtgelduitkering verspeelt.

Vervolgens is dan de vraag: wat moet Defensie doen? De wachtgelduitkering verlengen totdat betrokkenen de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken of een (andere) voorziening treffen?

Op dat punt doen verschillende rechtbanken verschillende uitspraken. De rechtbanken Gelderland en Overijssel dwingen Defensie om de wachtgelduitkering te verlengen totdat betrokkenen de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken. Met name tegen deze bepaling gaat Defensie in hoger beroep.

Maar de rechtbank Den Haag komt met een alternatief. Want, zo stelt deze rechtbank, Defensie heeft de ‘beleidsvrijheid’ om zelf een overbruggingsregeling – vanaf de leeftijd van 65 jaar tot de AOW-gerechtigde leeftijd – te maken ter compensatie van het inkomensverlies van de gedupeerden. Bovendien, zo stelt deze rechtbank, is Defensie al in onderhandeling met de bonden over zo’n overbruggingsregeling. Zodra die regeling er is kan Defensie voor de gedupeerden die de procedures voeren, een nieuwe beslissing nemen over de vraag wat zij zullen ontvangen vanaf hun 65e. Tegen deze bepaling gaat onder meer de VBM in hoger beroep.
Het is nu aan de Centrale Raad van Beroep (CRvB) om hier duidelijkheid in te scheppen.

Dat lijkt niet op korte termijn te gaan gebeuren. Een uitspraak valt doorgaans 6 weken na de zitting te verwachten. Het is onduidelijk of de CRvB in deze zaak die termijn haalt. Er lopen ook nog rechtszaken waarbij gedupeerden werk hebben gemaakt van het ontnemen van een eigendomsrecht (zijnde: het recht om op 65-jarige leeftijd een AOW-uitkering te gaan ontvangen). De meervoudige kamer van de CRvB laat op 11 februari in ieder geval weten dat deze rechtszaken het uiteindelijke oordeel voor de gedupeerden die op dat moment hun zaak bepleiten, kan vertragen.

Veel gedupeerde wachtgelders maken zich ernstig zorgen over de financiële gevolgen van de halsstarrige weigering van Defensie om een onwettige bepaling (de leeftijd van 65 jaar bereiken als moment om de uitkering te staken) in de regeling aan te pakken.

De meervoudige kamer van de CRvB gaf alle betrokkenen op 11 februari volop de gelegenheid om hun zienswijze naar voren te brengen. En ook al voelt Vrouwe Justitia zich bij tijd en wijle net zo hulpeloos als het beeld van de geblinddoekte vrouw voor de ingang van het gerechtsgebouw in Utrecht, de meervoudige kamer kan de schrijnende problematiek van de gedupeerden niet ontgaan zijn.

En als het om juridische argumenten gaat: de procedure die de VBM in 2014 bij het College voor de Rechten van de Mens is gestart en die heeft geleid tot een intussen door veel rechters bevestigd oordeel, zou veel gedupeerden wel eens het belangrijkste argument kunnen geven om zich effectief te weer te stellen tegen het onrechtmatig stopzetten van hun uitkering bij het bereiken van een willekeurige leeftijd.